donderdag 1 mei 2008

2) T.O.H.D. – Kantoor

Even een slokje water nemen ….
Naast technisch onderzoek was er op de afdeling T.O.DH.D. ook veel administratief werk te doen, net zoals op alle afdelingen overigens. Processen-verbaal opstellen - met de ouderwetse typemachine - , sporen beheren en vergelijken, afgenomen vingerafdrukken classificeren, foto’s maken en ontwikkelen, onderzoeken van binnengebrachte sporendragers etc. etc.
Aanvankelijk ben ik in mijn eentje gestart op een ruimte die direct aan de trap op de eerste verdieping lag. Bij de uitbreiding van het bureau verhuisden wij naar de oude kamer van de korpschef (dat werd de studio) en vier daarnaast gelegen ruimtes (donkere kamer, keuken annex sporenonderzoekruimte, kantoor (waar deze foto werd genomen) en een afdeling die vrij toegankelijk moest zijn voor de recherche en waar kopieën van processen-verbaal en de foto’s/persoonsbeschrijvingen van alle verdachten in alfabetische volgorde werden opgeslagen.
Omstreeks 1972 bestond de T.O.H.D. uit twee man. Een aantal jaren uit Herman Laheij en Leo van Aart. De laatste T.O.H.D. – jaren was Rinie Jansen de 2e man van de T.O.H.D.

Op de voorgrond de bekende koffer van de afdeling T.O.H.D. die naar elk onderzoek werd meegenomen. Hierin alle gereedschappen om sporen zichtbaar te maken, fotografisch vast te leggen en te conserveren.
Goed overzicht van de beide werkplaatsen en de meestal vol men sporen en hulpmiddelen liggende bureaus. Links op de voorgrond het befaamde broodpakketje van Laheij.

Het classificeren van vingerafdrukken volgens de methode Pateer die ik had geleerd tijdens mijn stage op het OOB (Onderafdeling Opsporings Bijstand) een onderdeel van het ministerie van Justitie in Den Haag.

In de tijd dat ik als technische rechercheur startte was er nog géén opleiding voor deze specifieke werkzaamheden. Daarom moest veel via experimenteel onderzoek worden uitgeprobeerd. Hier een foto om de studioflitser te testen. Het is nu niet meer voor te stellen met de mogelijkheden van de digitale fotografie, maar toen moest elk foto die was gemaakt eerst ontwikkeld worden om te kunnen beoordelen of de gemaakte lichtsterkte en gekozen tijd/diafragma juist waren om zodoende een zo scherp mogelijke opname te verkrijgen.


Hier aan het werk tijdens de stage bij het O.O.B. waar ik bezig ben om met de zogenaamde vergelijkingmicroscoop krassporen te vergelijken.



Een vergelijkingsmicroscoop bestaat uit 2 aparte sterk vergrotende optische inrichtingen (op deze foto met A en B aangeduid). Onder de A-microscoop komt het originele spoor te liggen en onder de B-microscoop wordt het proefspoor gelegd.


Na het nodige puzzelen wordt gezocht naar een äanpassing” waarbij alle lijnen exact het zelfde patroon moeten tonen. Daarna werd het beeld gefotografeerd op een 9 x 13 cm glasplaat die door het grote diafragma (64) een belichtingstijd van ongeveer 8 uur nodig had!


Het zichtbaar maken van weggevijlde serienummers heb ik hioer ook geleerd. Hier ben ik bezig om een verwijderd serienummer van een geweer zichtbaar te maken. Zo’n onderzoek duurde vrij lang (gemiddeld 5 uur).

Geen opmerkingen: